Blog #5 De beenmergpunctie

De volgende dag stond de beenmergpunctie op de planning. Samen met mijn vriend was ik al vóór 8.00 uur in het ziekenhuis. We melden ons aan bij de juiste balie en de secretaresse geeft aan dat we “plaats mogen nemen in de wachtkamer daar rechts”. Ik lees op het bordje ‘oncologie’. Shit is getting real.

Terwijl we wachten in de wachtkamer, druppelt het ziekenhuispersoneel één voor één binnen. Ze pakken koffie en maken zich klaar voor hun werkdag. Er komt een jonge vrouw binnenlopen met opvallende schoenen aan. Mijn vriend en ik zien het tegelijk en hebben het erover: “dat we het niet zo professioneel vinden”. Tien minuten later word ik geroepen door de hematoloog die de punctie zal uitvoeren. Weer die schoenen, maar nu met een witte jas erboven. Oeps — de eerste verwachting is dus al gecreëerd, nog vóórdat ik haar gesproken heb. Arme zij, ze staat zonder dat ze het doorheeft al 1-0 achter.

En daar is dan de beruchte beenmergpunctie. In de placebo-communicatie-onderzoekswereld hebben zich al vele onderzoekers gebogen over de vraag: wat zeg je voorafgaand aan een medische procedure? In de communicatietraining die ik met mijn collega’s heb ontwikkeld, leren we zorgverleners zorgvuldig hun woorden te kiezen voorafgaand aan een behandeling of medische ingreep.

Uit Amerikaans onderzoek komt een mooi voorbeeld van de invloed van woordgebruik bij het introduceren van een behandeling. Wetenschappers vergeleken twee manieren om een lokale injectie voorafgaand aan een ruggenprik bij vrouwen tijdens de bevalling, te introduceren. Aan één groep werd verteld dat zij een stekend en brandend gevoel zouden ervaren, en dat dit het ergste deel van de procedure was. Aan een andere groep werd verteld dat de injectie verdovend zou werken en dat de patiënt daardoor comfortabel zou zijn tijdens de procedure.

Beide instructies zijn correct. Toch zagen de onderzoekers dat vrouwen aanzienlijk minder pijn ervaarden wanneer de nadruk werd gelegd op de positieve functie van de injectie (het verdoven), in plaats van wanneer werd benoemd dat de injectie zelf vervelend kon zijn.

Heel concreet leren we zorgverleners in onze training bijvoorbeeld om bij het toedienen van verdovingsinjecties de zin “Nu komt de prik” te vervangen door: “Ik ga je nu verdoven.”

Maar hoe gaat dat in zijn werk bij een beenmergpunctie? Wat zeg je als zorgverlener voordat je een ingreep gaat doen die daadwerkelijk pijnlijk kan zijn? De wetenschappelijke literatuur heeft er nog geen eenduidig antwoord op gevonden. Tijd dus voor een praktijkonderzoek — ik offer me wel op.😉

Daar lig ik, op mijn linkerzij. Vragen naar mijn verwachtingen hoeft ook deze arts niet te doen. “Ik ben ontzettend bang voor de pijn, maar ik weet dat dit nodig is,” zeg ik. De verpleegkundige blijft tegen me praten — dat is fijne afleiding.

“Dan ga ik nu tellen,” zegt de hematoloog. “Op 1 en 2 adem je in, en op 3 adem je uit en doe ik de punctie.”

- Oké, stel je eens voor dat je een hamer op je teen laat vallen, ja, dat doet pijn. Stel je eens voor, je moet een hamer op je teen laten vallen en vooraf tel je af met 3, 2, 1, LOS. Volgens mij lopen alle negatieve gedachten, de angst en stress dan zó hoog op dat het gegarandeerd nocebo-effecten oproept (en meer pijn doet). Ik heb dus mijn twijfels over deze tactiek. Hoe het wel moet? Ik vind het een lastige. Dat is nou een mooie vraag voor vervolgonderzoek. Wat ik wel heb gemerkt is dat ‘het hebben van pijn’ een stuk dragelijker is, wanneer je weet dat het voor een goed doel is, dat het kort duurt, of ‘bijna voorbij’ is.-

Pijn, dat doet het — maar het is te doen. Wat nog veel vervelender is, is dat de punctie niet slaagt. De hematoloog doet hard haar best (tot zwetens aan toe), maar het lukt haar niet om beenmergvocht te verkrijgen.

Liggend op mijn zij, knijpend in de theedoek die ze me hebben gegeven, vraag ik haar, of het lukt. Twijfelend geeft ze aan dat het moeilijk gaat omdat mijn bot zo hard is.

Ik vraag of ze tegen me willen blijven praten, dat leidt me af. De hematoloog stelt me een vraag die ze twee minuten geleden ook al stelde — ze is duidelijk ook gespannen.

Tot drie keer toe telt ze ‘1, 2...’ en steeds houd ik per ongeluk bij ‘3’ mijn adem in, in plaats van dat ik uitadem. Tijdens de laatste keer verlang ik zo intens naar de woorden ‘Ja, het is gelukt’, maar ze blijven uit. Wel komen de woorden: ‘We gaan stoppen.’ Het botbiopt is wel gelukt, en ze hoopt hier voldoende informatie uit te kunnen halen.

Ik lig nog op de onderzoeksbank en huil. Dikke tranen. Wat een stress in mijn lijf. Het moet er even allemaal uit, alle spanning die zich vooraf en tijdens het tellen heeft opgebouwd. De verpleegkundige haalt water voor me en geeft me papieren zakdoekjes. Ik zucht diep, heel diep.

De verpleegkundige loopt even weg en komt daarna binnen met een plastic zak. “Dan nu nog even het toetje,” zegt ze. Ik glimlach en denk: wat lief, ik krijg een toetje om te kalmeren. Het blijkt sarcastisch te zijn: “Ik moet nog even 20 buisjes bloed bij je afnemen,” zegt ze.

Ik had liever pudding.

Reactie plaatsen

Reacties

Huib
22 dagen geleden

Ik vind je blog interessant om te lezen. Dat heb ik vrijwel nooit. Je stijl, je brengt een zeker afstand in en je relateren aan vak en onderzoek maakt het van blog tot kennis.
Wat mij stoort aan het verhaal is de kilte bij artsen maar meer nog dat een beenmergpunctie (= martelen) gewoon pijnloos , nou ja onder een heel klein “anesthesietje” kan. Volledig veilig en pijnloos comfortabel. Het vergt alleen een kleine extra inspanning van het zkh.
Ik hoop dat de uitslagen gunstig zijn!

Jannie
15 dagen geleden

Vorig jaar een beenmergpunctie gehad zonder verdoving. Er werd niet bij geteld, maar de hematoloog straalde rust uit en kennis. Het opzuigen is gevoelig en het trekt door je hele lichaam, maar de verpleegkundige hield mij vast en was kordaat, maar wel meelevend.
Al met al was het te doen. Ook genoeg beenmerg en het botje heb ik nog gezien. En idd, daarna geen pudding, maar bloedprikken 💉.
Diagnose: MDS