We lopen vanaf de parkeerplaats richting de ingang van het ziekenhuis. We melden ons aan en nemen plaats in de wachtkamer. In de verte zie ik de internist al aan komen lopen, mijn hartslag schiet omhoog, ik zet me schrap. Net voordat ze bij de wachtkamer is schiet ze een kamertje in. Ik haal weer adem. Na vijf minuten verschijnt ze weer in de deuropening. Ze kijkt ons aan en wenkt dat we mee mogen komen.
Ze komt gelukkig direct ter zake: “Het beenmerg in het botbiopt vertoont een abnormaal beeld, maar we geloven eigenlijk niet goed wat we zien. Dit beeld past namelijk helemaal niet bij je leeftijd.”
Ik kijk haar aan en de vraag ‘moet ik hier blij mee zijn?’ gaat door mijn gedachten. Ze vervolgt: “Doordat de beenmergpunctie niet goed bij je lukte hebben we helaas te weinig materiaal en daardoor niet voldoende informatie voor een definitieve uitslag, wel moeten jullie je voorbereiden op een serieuze diagnose.” Oké, nee dus, gaan mijn gedachten verder. “Om meer informatie te verkrijgen, willen we opnieuw een beenmergpunctie doen,” vult ze aan.
Ik moet dus nog een keer een hamer op mijn teen laten vallen terwijl er wordt afgeteld. Joepie. Geen zin in, wel nodig. We zijn alle drie even stil. De eerste vraag die in me opkomt, stel ik: “Kan ik hiervan genezen?” Na opnieuw een korte pauze antwoordt ze dat ze dat niet weet.
In het vervolg van dit gesprek stellen we nog vele vragen. Ofja, mijn vriend dan. Ik staar vooral als een zombie recht voor mezelf uit. Op de meerderheid van de vragen heeft de internist helaas het antwoord niet. Mijn situatie is een specialistisch hematologische casus geworden. Ze zal me daarom ook gaan overdragen aan een hematoloog, die waarschijnlijk wel de antwoorden heeft op al onze vragen. Dit is dus de laatste keer dat we haar zien.
Dat besef zorgt er voor dat ik weer even bij de les ben. Ik wil haar bedanken voor alles wat ze voor me heeft gedaan. Ik vertel haar over gisterenavond in bed, toen ik mijn eigen artikel las. Ik deel over de needs to feel seen, heard, held and remembered, en geef haar terug dat zij mij dit heeft kunnen geven – en dat terwijl ik letterlijk doodsbang was. Ik zeg haar dat ik haar onbeschrijflijk dankbaar ben.
Terwijl ik dit vertel, heb ik haar blijkbaar niet in haar ogen aangekeken; dat was te moeilijk. Maar nu ik dat wel doe, zie ik dat mijn woorden haar raken. De tranen staan in haar ogen. Ik pak haar handen, en zij pakt de mijne. “Dank je wel dat je me dit teruggeeft Janine. Dit is de reden waarom ik dit vak doe.” Ze knijpt nog wat harder in mijn handen. “Ik ben nu dan niet meer jouw behandelend arts, maar je hebt mijn nummer. Weet dat je altijd kan bellen om even te overleggen.” Nu knijp ik in haar handen en rollen de tranen over mijn wangen. Ik voel me verbonden met haar.
Door de connectie die we hebben voelen we beiden aan dat een knuffel gepast is als we afscheid nemen. Ik dank haar nogmaals en zwaai als we de ruimte uitlopen. Ik gun iedereen een arts zoals de mijne, zij maakte het verschil en ik zal haar nooit meer vergeten.

Voor als je even geen woorden hebt, maar wél iets wilt zeggen.
Acht statementkaarten die indruk maken. Die blijven hangen.
💌 Nu te bestellen voor €24,50 inclusief verzending
❤️ 10% van de opbrengst gaat naar het Sanquin Research Fund — om onderzoek naar bloedtransfusies te steunen, en om iets terug te kunnen doen.
Inclusief acht enveloppen
Reactie plaatsen
Reacties
Ik lees je bericht en vind dit zo fijn voor je! Geen nummer, maar een mens. Voelt - ondanks je ziekte - lekker he? Ik heb ook zo'n lieve oncoloog gevonden. Dat helpt een heleboel. Dikke Monikus